Ooit noemden we Douro de portstreek, tegenwoordig doen we de weergaloze vallei in Portugal daarmee echt tekort. Er komen inmiddels net zo veel geweldige ‘gewone’ wijnen vandaan. Magda ging ze proeven.
Tekst: Magda van der Rijst | Beeld: Unsplash
Port is eigenlijk een toevallige vondst uit de 17e eeuw. Je zou kunnen zeggen dat het z’n ontstaan dankt aan de oorlog tussen Engeland en Frankrijk. De Britten, liefhebbers van Franse wijn, zochten naar alternatieven en kwamen ook in het noorden van Portugal terecht. In de Douro dronk men sinds mensenheugenis consumo: een eenvoudige, lichte wijn gemaakt van een mix van blauwe en witte druiven.
Scheut alcohol erbij
Consumo was geen wijn om te bewaren, maar gewoon om dagelijks ter plekke te drinken. De Britten zagen in consumo een aardige vervanger van de Franse claret die ze gewend waren. Om de fragiele Portugese wijn tijdens de lange zeereis tegen oxidatie en bederf te beschermen, deden ze er een flinke scheut aguardente, neutrale alcohol, bij. Dat beviel goed, in de loop van de tijd ontwikkelde de manier van versterken zich en na pakweg 100 jaar was port een begrip. Deze populaire versterkte wijn maakte de Douro wereldberoemd.
Dure druiven
Buiten de Douro dacht niemand nog aan de gewone onversterkte wijn, maar die is natuurlijk nooit verdwenen. Logischerwijs werd er veel meer aandacht aan port besteed omdat daaraan veruit het meeste werd verdiend. Dat is grotendeels nog zo. Ten eerste komen de druiven voor port van de wijngaarden die ooit, lang geleden, als de beste zijn geclassificeerd. Het ligt voor de hand dat daarvoor een hogere prijs wordt betaald, maar er is nog een regel die het pas echt ingewikkeld maakt.
Ontgrendel dit artikel
Wil je dit artikel gratis verder lezen? Vul je e-mailadres in of ga verder met Google/LinkedIn en lees direct verder.