We bedoelen natuurlijk niet dat je zelf wijngaarden en terrassen moet aanleggen, net zoals de Romeinen deden. Maar wel dat je geniet van de bijzondere wijnen uit de twee noordelijkste appellations uit de Noordelijke Rhône, namelijk de Côte-Rôtie en Condrieu. Al 2000 jaar zijn dit dé kersen op de wijntaart van het Rhônedal.
Tekst: Kees Verplanke | Beeld: Unsplash
Na de Bordeauxstreek is de Rhône de grootste Franse wijnregio. De meeste wijn komt uit het zuidelijk deel tussen Valence en Avignon: 85 procent, met bekende namen als Châteauneuf-du-Pape, Gigondas en Vacqueyras. Inderdaad mooie wijnen, maar voor het noordelijke deel tussen Vienne en Valence, waar slechts 15 procent van de Rhônewijn gemaakt wordt, geldt klein, maar nog fijner. Dat gaat zeker op voor de kleintjes in oppervlakte en hectoliters: Côte-Rôtie (330 hectare, 12.200 hectoliter) en Condrieu (220 hectare, 8.100 hectoliter).
Hier worden op de steile hellingen op de rechterkant van Rhône-oever met de kenmerkende goblets (grote keien) geweldige wijnen gemaakt. Al in de Romeinse tijd werden deze hoog gewaardeerd. De druiven waren echter lokaal, zo wees recent wetenschappelijk onderzoek uit. Van eind 19e en tot ver in de 20e eeuw stond het er echter slecht voor. De eerste oorzaak van de neergang was de Phylloxera, de Amerikaanse druifluis die ervoor zorgde dat de wijngaarden compleet gerooid moesten worden en opnieuw aangeplant werden op resistente, Amerikaanse stokken. Daarna volgden de Eerste Wereldoorlog, de industrialisatie waardoor er haast niemand meer het zware werk op de steile hellingen (tot 60 procent) wilde doen en de Tweede Wereldoorlog. Tot in de jaren 60 leverde een kilo abrikozen meer op dan een liter wijn en veel wijngaarden waren verlaten.
Lees gratis verder
Wil je dit artikel gratis verder lezen? Vul je e-mailadres in of log in met Google en lees direct verder.