Op pad met wildplukker Edwin Florès

Op pad met wildplukker Edwin Florès

Als je iets wilt weten over de eetbare natuur moet je bij wildplukker, boer en pionier Edwin Florès zijn. De goede man barst van de kennis, kennis waarvan WINELIFE graag een beetje wil meesnoepen. En dus gaan we samen de bossen, velden en tuinen in om bessen, zaden en blaadjes te plukken én te proeven. TEKST EN FOTOGRAFIE KATJA BROKKE

Edwin Florès is een tikkeltje chaotisch, recht voor z’n raap en een enthousiaste verteller. Dat merken we meteen als we de wildplukker ontmoeten op een parkeerplaats aan de Zijpendaalseweg in Arnhem. Naast onze auto’s, op zo’n houten picknicktafel, zet hij ons een pan linzensoep voor met wat brood, water en zelfgemaakte siropen. Eentje van rabarber, engelwortel (ook wel angelica genoemd) en duizendknoop, en een van lievevrouwebedstro. Om vast een bodem te leggen voor de lange wandeling. De soeplepel ontbreekt, vergeten. Ondertussen vertelt Edwin met veel handgebaren over zijn werk. Hoe hij altijd al geïnteresseerd was in de eetbare natuur en er inmiddels zijn geld mee kan verdienen. Sterker nog, hij heeft het ontzettend druk en pendelt heen en weer tussen Ressen, Arnhem, Amsterdam en Yerseke voor zijn tuin waar hij graag experimenteert, de wildplukwandelingen – ook in en langs zee – en de chef-koks die graag met zijn geplukte planten, blaadjes, noten, paddenstoelen, zaden en pitten werken. Zo eens in de 2 weken stuurt Edwin ze een lijstje met het aanbod, denk aan chefs als Joris Bijdendijk en Ron Blaauw. Met laatstgenoemde schreef hij ook een boek: Mijn Amsterdam. Hetzelfde deed hij met driesterrenchef Jonnie Boer: Paddenstoelen. Zelf schreef hij er ook nog drie: Het paddenstoelenboek, Het grote wildplukboek en Het wildplukkookboek (zie recept). Een druk baasje dus, maar gelukkig nooit te druk om geïnteresseerden mee te nemen het bos in. Wildplukken wordt gedoogd, als je maar niet overdrijft. Dus geen emmers vol, maar genoeg voor een potje jam of fles siroop.

Klavertje vier
We steken de weg over en bij de eerste struik staat Edwin al stil. Hij plukt wat bramen en waarschuwt ons, terwijl hij een braam uitspuugt, dat er soms wormpjes in de vrucht kunnen zitten. Hijzelf is inmiddels zo getraind dat hij het meteen proeft als er iets niet in de haak is. Naast de braam staat een vlier met groene besjes, heerlijk om te pekelen en gebruiken als een soort kappertjes. Chefs gooien het bij een lekker gebakken visje, zo verzekert hij ons. Besjes zijn sowieso heel populair in de professionele keuken momenteel, samen met zaden en noten. Dan zetten we koers naar het bos. In de tussentijd stoppen we om de paar meter om een blaadje of wat zaadjes te plukken. Bijvoorbeeld van de Europese en grote springbalsemien, die je kunt drogen en roosteren om over een bruine boterham met kaas te strooien, of door de granola. Ook lekker voor in je yoghurt zijn de zaadjes van de brandnetel of die van de wilde peen, een hoge plant met bittere zaadjes. Heel intens. In een kombucha zijn de zaadjes ook lekker, zegt Edwin. Als je meer van zuur houdt, moet je de bosklaverzuring hebben. Deze klaver is een veelvoorkomend plantje en waarschijnlijk heb je er onbewust al een heleboel van geplukt in je leven, al zoekend naar een exemplaar met vier blaadjes.

Lees het hele artikel in WINELIFE #67. Bestellen kan hier.

Wil jij geen enkele editie missen? Abonneer je dan nu op Winelife Magazine!

 

nl_NLNederlands