Alpenkaas smaakt anders door de grassen en kruiden die koe en geit verorberen. Alpenwijn smaakt ook anders als de wortels van de druivenstok het voedsel in de berggrond zoeken. Makkelijker gezegd dan uitgelegd, want de bovenlaag verschilt per land nogal van de onderste tektonische platen, die 150 miljoen jaar geleden over elkaar schoven.
Tekst: Marjolein Schuman | Beeld: Point of View Foto, POV.AT / Robert Herbst / Oostenrijkse Wijn
Fris, kruidig en mineraal zijn wel kenmerken van wijnen uit de bergen, waar het bovendien ’s nachts koel is en dat vinden druiven fijn na een dag rijpen in de zon.
De oostelijke Alpen vormen de ruggengraat van wijnland Oostenrijk. Er zijn uitlopers tot bij Wenen, veel bergmeren en het dal van de Donau. In wijnregio Kamptal in het noorden, gelegen in de uitlopers van de Alpen, vind je Grüner Veltliner, dé druif van Oostenrijk, en Riesling. Ze hebben een kenmerkende mineraliteit en een frisse zuurgraad, met aroma’s van citrus en steenvruchten. De Grüner past goed bij geitenkazen met kruidenkorst: de karakteristieke tonen van witte peper voegen een gave dimensie toe aan de combinatie.
Ontgrendel dit artikel
Wil je dit artikel gratis verder lezen? Vul je e-mailadres in of ga verder met Google/LinkedIn en lees direct verder.
Nederlands 
English (UK) 
Deutsch