De familie Ott maakt al sinds 1912 wijn in de Provence. Oorspronkelijk afkomstig uit de Elzas, begonnen ze met de productie van wit. Tegenwoordig staan ze vooral bekend om hun bijzonder smakelijke rosé. Bij de lancering van hun nieuwe jaargang Château de Selle (2024) spreken we met Christophe Renard, die al dertig jaar het gezicht van de familie is in het buitenland.
1.Is het niet een beetje laat voor een nieuwe jaargang?
‘Dat zou je inderdaad denken, andere huizen brachten deze jaargang al veel eerder op de markt. Wij hebben in totaal drie domeinen, twee binnen de AOP Côtes de Provence en eentje in de AOP Bandol. Bij de laatste bepaalt de AOP dat de wijnen pas op de derde maandag van april mogen worden verkocht. Aangezien we op alle drie domeinen hetzelfde werken, geldt dat ook voor deze wijn. Dat we wat later in het jaar zijn, maakt niet uit. Onze rosés blijven veel langer goed dan één jaar.’
2.Wat is het verschil tussen de domeinen?
‘Het grootste verschil is het terroir die de smaak van de wijnen beïnvloedt. Clos Mireille ligt echt pal aan zee en Château de Selle ligt een stuk meer landinwaarts in de Côtes de Provence. Deze wijnen worden gemaakt van de grenache, cinsault en syrah. Château Romassan in Bandol ligt ook aan zee, maar heeft een andere bodem en wordt voor een groot gedeelte gemaakt van mourvèdre.’
3.Smaakt Provence-rosé over tien jaar nog hetzelfde als nu?
‘Ja, die van Domaines Ott wel. Al sinds het begin van het bedrijf is er een focus op kwaliteit en langetermijndenken. Natuurlijk veranderen we, we moeten wel gezien het klimaat. We proberen vooral onze werkwijze in de wijngaard en de vinificatie aan te passen. We kijken wat hier in de Provence werkt. Aangezien we alleen wijn maken van onze eigen druiven, houden we controle over de constante kwaliteit van onze wijnen.’
Ontgrendel dit artikel
Wil je dit artikel gratis verder lezen? Vul je e-mailadres in of ga verder met Google/LinkedIn en lees direct verder.