Bregje van Weezel (47) woont samen met haar gezin in Kaapstad, Zuid-Afrika. Zij schrijft over haar belevenissen in het kleurrijke maar ook complexe land. In deze column deelt zij haar enthousiasme en kennis over de Zuid-Afrikaanse wijnindustrie. Haar verhalen zijn niet te droog of te zwaar en deze column is geheel op haar (wijn-)lijf geschreven. Mocht je meer willen lezen over alles wat zij leuk vindt in Zuid-Afrika, dan kun je Bregje volgen op Instragram @vin_ik_leuk
In Zuid-Afrika stroomt niet alleen de wijn, maar ook de creativiteit rijkelijk. Want Zuid-Afrikaanse wijnmakers worden allesbehalve tegengehouden door enige vorm van traditie. Zij hoeven de wijn niet te maken zoals ‘t al honderden jaren gedaan wordt. Zij zijn ook totaal niet gebonden aan een vaste regio of bepaalde stijl. Nee, vanaf 1655, toen de eerste wijnranken gepland werden, tot aan de dag van vandaag, kan nagenoeg alles. Het ontbreken van een strak keurslijf zorgt ervoor dat de creativiteit hoogtij viert. Met alle positieve gevolgen van dien.
Vier zaadjes
Zo werd er exact 100 jaar geleden gewoon even een nieuwe druivensoort ontwikkeld. Op verzoek van de regering kruisten een professor de prins van de rode druiven, de pinot noir met de wat pummelige blauwe hermitage, nu cinsault genoemd en het resulteerde in vier zaadjes met de nieuwe naam pinotage. Het waren de oud-collega’s van de professor die met de verwaarloosde plantjes de boer op gingen. De professor verloor er namelijk totaal z’n interesse in, toen hij een andere baan kreeg. Maar een eeuw later is deze nieuwe rode druif wereldberoemd en ongeveer zeven procent van de Zuid-Afrikaanse wijnomzet bestaat eruit.
Lees gratis verder
Wil je dit artikel gratis verder lezen? Vul je e-mailadres in of log in met Google en lees direct verder.